Samen gaan

De hoogtijdagen van het individualisme zijn voorbij. We hebben weer zin in gemeenschappelijkheid. Niet in collectieven die op basis van ideologie of religie of andere dwingende denkkaders zijn georganiseerd. Nee, gemeenschappen die niet te veel van de deelnemers vragen maar hun participatie wel belonen. Zoals met je buurtbewoners de straat opknappen: je wordt beloond met een fijnere woonplek en een goed gevoel door met anderen constructief bezig te zijn geweest.

De ommekeer is al enige jaren gaande maar wordt ook politiek steeds meer omarmd. En dat is voor elke maatschappelijke ontwikkeling een vorm van emancipatie en erkenning. In het politieke debat profileert Diederik Samsom (PvdA) zich het meest op dit nieuwe gemeenschapsgevoel. “We moeten samenwerken” en ‘samen doen’  ligt voor in zijn mond. Maar ook de beduidend meer liberale Pechtold (D66) riep vorige week in het NOS-debat op om samen te werken en niet langer te kissebissen. En ook al was die oproep vooral gericht op de politieke leiders, het signaal naar de samenleving is daarmee niet anders.

Interessant is de vraag naar de relatie tussen de economische crisis en de trend naar gemeenschappelijkheid. Getuige tal van websites wakkert de crisis initiatieven aan die mensen op ongedwongen wijze weer bij elkaar brengt. De eetservice, de uitleen-van-spullenservice, de verhuur-van-je-autoservice. En de (lokale) overheden doen mee met beleid waarin actief burgerschap en ‘uitgaan van eigen kracht’ de hoofdlijn vormen. Zie bijvoorbeeld het gedachtegoed achter de Wet Werken naar Vermogen. De nieuwe benadering vergt dat burgers zich bewust worden van de gemeenschap)(pen) of netwerken waar ze deel van uitmaken en waar ze iets voor kunnen en willen doen of gebruik van kunnen maken. Want alleen dan is profijt mogelijk. Voor burgers met een opleiding of sociaal vaardige burgers is dit te doen. Voor hen die deze bagage missen is het al een stuk lastiger. Het risico dat ze hard onderuit gaan is groot.

Dit brengt ons tot de onvermijdelijke keerzijde. Waar in de dwingende collectieven van de jaren vijftig (en de decennia daarvoor) iedereen als vanzelfsprekend werd geïncorporeerd, moet je nu in ieder geval zelf de eerste stap zetten. Er klopt geen dominee aan de deur, er is geen vakbondsbestuurder die je ‘leidt’. Het nieuwe gemeenschapsdenken moet verfrissend en overrompelend zijn wil het ook voor de zijlijners een begaanbaar pad zijn.

En ondertussen blijven we via sociale media ook onze individualiteit vieren. Met opgeleukte profielen en postings vol zonnige berichten. Socioloog Koen Damhuis zei daar recent in het NRC dit over: “Gebruikers op Facebook zijn ook steeds meer bezig met het maken van reclame voor de eigen ‘bv ik’. Een individu wordt steeds meer een bedrijf, met bijbehorende beeldvorming.” En Facebookers zijn er van jong tot ouder. En hoewel Facebook zelf zich graag als community presenteert en bedrijven en organisaties pretenderen via Facebook communities te organiseren, waag ik te betwijfelen of het hier niet andersom is: als het de eigen identiteit van de Facebooker, de ‘bv ik’ in Damhuis woorden, dient, afficheert men zich met zo een gemeenschap.

De bestendigheid van de nieuwe gemeenschappen wordt bepaald door de motieven van de deelnemers. Gaat het alleen om personal branding of materieel voordeel, dan geeft dit de gemeenschap een licht en vluchtig karakter. Als een vleugje parfum: je ruikt er alleen maar lekkerder door. Gaan de motieven dieper (verbintenis weten met anderen, gekend en gezien worden), dan is er een stevige basis. Dan is er en gemeenschap mogelijk met wederkerigheid en betekenis voor het welbevinden van de deelnemers. Deze dieperliggende motieven ontstaan vermoedelijk sneller in een crisistijd. Wanneer Onzekerheid loert en mensen door werkloosheid of degradatie op zoek zijn naar identiteit en zelfvertrouwen. En dan is het de vraag of als de crisis wijkt, de participanten de waarden inmiddels zo waardevol vinden dat de gemeenschap erdoor voortleeft. We gaan het zien.

In de jaren tachtig maakte Freek de Jonge een lied tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Met enkele aanpassingen in de coupletten zou het het lijflied kunnen zijn van deze tijd.

Als we samen zijn, dan zijn we samen
Arm, rijk, oud, jong, kaal of behaard
Door dat samenzijn komen we samen
Want het welzijn van de wereld is het waard
Samen leven, samen delen, samen spelen
Samen lopen, samen geven, samen werken
Samen gaan en niet apart

De tucht van sociale media

ketenenIk aarzel tussen Tumblr en WordPress, wat is handiger? Beide kun je je naam geven, als kost me dat bij Tumblr geen geld. Het is een luxeprobleem. Toen email geïntroduceerd werd kregen veel werknemers een managing-probleem: te veel email in korte tijd die allemaal even urgent leek. Je hoort er weinig meer over, behalve na vakanties, maar ik denk dat ze er nog steeds zijn: werknemers die niet kunnen selecteren en gefrusteerd vastlopen in het dagelijkse getij van emails.
Mijn probleem (ja, laten we het nu eens over mijn probleem hebben), is dat ik een managing-probleem ga krijgen (ontkenningsfase..het is natuurlijk al zo als je er over schrijft…) met allemaal accounts en sites. Tumblr en deze blog. Twitter, het dagelijkse microblog waar je of zinnig of grappig wilt opvallen. De website van mijn bedrijf die regelmatig verfrist moet worden. En van mijn tweede huis in Frankrijk die ook aandacht behoeft met nieuwe foto’s of een bijgewerkte verhuuragenda. En vraagt dagelijks LinkedIn via email mijn aandacht. De connecties maar zeer zeker ook de vele groepen waar ik lid van ben. En tenslotte is er Facebook die ik probeer te negeren maar zich ook met meldingen en verzoeken via email aan mij opdringt.
Ik zou er een dagtaak van kunnen maken. Als ik echt, echt niks te doen had. Nu heb ik momenteel te weinig om handen, maar toch nog te veel om al die digitale middelen accuraat te bedienen. En dan zwijg ik nu verder over alle loginnamen en wachtwoorden, waar ik een boekje voor heb aangeschaft dat nooit verloren mag gaan.
Het is living on the edge, walking with fire. Zelfverkozen ketenen die tuchtigen en verrijken. Het laatste domineert vooralsnog, voor mijn gevoel.