Foute zones

liesbethspiesEen kabinet maakt altijd plannen. Dat is haar natuur. Demissionair of niet, zomerreces of hoogwater. Minister Spies liet gisteren via Trouw weten dat ze steden helpt in het aanpakken van huisjesmelkers. Zeker gegoten in deze terminologie een streven om toe te juichen. Mensen die over de zwakke en door hard werk gepijnigde rug van Oost-Europeanen hopen snel rijk te worden, zijn fout. En fouten moeten worden voorkomen. Dat gezegd hebbende meldt Trouw ook dat de minister  woninginvesteringszones bekijkt. Proef dit woord maar even. Woninginvesteringszones. Mijn associatie daarbij is dat het gebieden zijn in een stad die wel wat financiële steun kunnen gebruiken en waar private financiers fiscaal gunstig de portemonnee voor kunnen trekken. De woninginvesteringszonespecialist van het ministerie zou nu zeggen: nou, bijna goed! Het gaat inderdaad om wijken waar het onderhoud niet tiptop is. Alleen zijn het niet private financiers maar ‘welwillende bewoners en huiseigenaren die in deze zones buurtgenoten en huisjesmelkers dwingen om mee  te betalen aan het onderhouden van hun buurt.’ Goed plan of fout plan?

In Nederland is er een heldere scheiding tussen privaat en publiek eigendom. Dat geldt ook voor de openbare ruimte of semi-openbare ruimte. Ofwel: de ruimte zonder hek en de ruimte met een hek. De overheid heeft vanoudsher de zorg voor de publieke ruimte. De zorg voor de semi-publieke ruimte wordt vaak gedeeld met bewoners of eigenaren. Iedereen betaalt via belasting mee. En soms betalen we niet genoeg en bezuinigt een gemeente op de uitgaven. Als er dus sprake is van slecht onderhoud in het (semi-)publieke domein, is de overheid verantwoordelijk. Dit is theorie en praktijk.

Maar de praktijk is altijd weer iets meer complex. Want elke gemeente wemelt van strookjes grond, schuttingen met overgroeiend groen, verkeerd geplaatste hekken die zorgen voor onduidelijkheid: wat hoort bij wie? Dat kost een gemeente soms flink wat puzzelwerk, aanschrijven en zo voort, maar ze heeft de mogelijkheden privaat en publiek weer helder te scheiden.

En nu die woninginvesteringszones, waarvan ik op dit punt aangekomen hoop dat ik het woord nog maar één keer hoef te schrijven. Het plan van Spies (maar eigenlijk komt het uit Rotterdam) is het product van ambtelijke luiheid of onwetendheid. En bovendien gaat het verwarring zaaien over de taak en verantwoordelijkheid van de gemeente. Niet doen, dus. Daarbij betwijfel ik sterk of het uitvoerbaar is daar je welwillende bewoners een strijd laat voeren die de overheid als partner (de gemeente is er voor u) op zich zou moeten nemen. Het is tenslotte ook de verkeerde weg die hier gekozen wordt. Straf en dwang om sociale verbondenheid en burgerschap te kweken is een gegarandeerd recept tot mislukking. Als buurten te maken hebben met fout gedrag van buren of huisjesmelkers die zorgen voor een snel verloederende woningomgeving dan zijn er tal van meer sociale manieren om te proberen hier verandering in te brengen. Dan denk ik niet aan een wijkbijeenkomst, maar wel aan bijvoorbeeld een buurtwerker die als makelaar de wensen en mogelijkheden van betrokken bewoners gebruikt om ze samen te laten werken. Dat kan klein beginnen en uitgroeien tot iets groters.

Vroeger grepen linkse politici nogal snel naar subsidie als ze een situatie wilde veranderen. Rechtse politici grepen snel naar de boete. Dat tijdperk is voorbij, toch? Tegenwoordig zijn de doelgroep en hun mogelijkheden het vertrekpunt, dacht ik. En dat past ook mooi bij een overheid die zich kleiner wil maken en niet overal bovenover en onderdoor of dwarsdoorheen wil gaan. Ik hoop dat Spies haar woninginvesteringszones op een nog komende zonnige dag aan een stokje spietst en roostert.

P.S. Of interpreteer ik ‘buurt’ te ruim en hebben we het over woningonderhoud? En wil Spies dat bewoners hun achterbuurman gaan dwingen zijn kozijnen te verven? Daar heeft elke gemeente instrumenten voor om eigenaren aan te schrijven. En misschien moet hier plicht en middel beter worden, maar verder geldt hetzelfde: de overheid is hier verantwoordelijk.

P.S. 2 Na mijn vakantie maak ik een blog over nog zo een plan van het demissionaire kabinet: de vermindering van het aantal volksvertegenwoordigers. Of omgedraaid: de premisse dat u als burger meer te zegen zult hebben met minder mensen die u vertegenwoordigen. Hoofdbrekertje.

Uit het dagboek van een hardloper

Gisteren liep ik de halve marathon als onderdeel van de Utrechtse marathon. Toen ik ‘s middags naar de Jaarbeurs fietste, waar de start was, passeerde ik lopers die al om tien uur ‘s ochtends gestart waren voor de marathon. Natgeregend waren ze, moegemaakt door de wind en de afstand, vermoedelijk met pijn in de benen die elke meter met minstens de helft langer leek te maken. Ik fietste ik ze nog fris en vol enthousiasme over het vooruitzicht van een mooie loop voorbij. Ik ging in ieder geval geen 42 km doen, doch slechts de helft!

Bij de Jaarbeurs was het een bonte bedoening van felgekleurde truitjes en dito schoenen, door menigeen bedekt met een transparante plastic cape. Er waren er ook die het stelden met een vuilniszak. Ik nam eerst aan dat ze met deze omhulsels ook gingen rennen, wat me bijzonder onhandig leek, maar noteerde later menig omhulsel afgedankt op de grond juist voor de startstreep. Hun nut was vooral de te overbruggen periode tot de start. Dat deed het gros binnen bij de Jaarbeurs. En toen ik met de masa nar buiten schuifelde, de wind en de regen me opwachtte dacht ik el een moment ‘je bent ook wel gek dat je nu gat rennen.’

Wat volgde was het wachten. Niet te lang gelukkig, mar genoeg om enigszins af te koelen. We wachtten op het schot, aanhoorden het alombekende ‘nu-gaat-het-beginnen-melodietje’ dat ik van de Singelloop kende, en ik zag de massa rij voor rij in de versnelling gaan. Losgelaten voor een exact afgemeten afstand waar je tegelijkertijd geen flauw idee bij hebt hoe ver dat gevoelsmatig is.

Kwiek zette ik het tempo er in. Wauw, wat ging het lekker. De fout om te snel te starten is snel gemaakt, en ik maakte hem denk ik, maar bij het volle bewustzijn: ik zou wel zien hoe het ging.  Om mij heen werd nog opgewekt gekletst, commentaar gegeven en gereageerd op supporters langs de kant. Het moment dat luchthartigheid ingewisseld werd voor verbetenheid lag nog kilometers ver voor ons. De voortekenen waren er wel al bij het lange stuk langs het windrijke Amsterdam Rijnkanaal. Af en toe trokken er koude rillingen over mijn rug, mar bij windluwe stukken leek het ook of er een warm strijkijzer overheen werd gehaald.

Na een stukkie Langerak begon ik me op de Groenedijk wat vermoeid te voelen. Dat was wel een beetje vroeg. Ik begon de route in parten op te delen. Altijd een beproefd middel om de eindstreep te halen: als je bij locatie 1 bent, is locatie 2 opeens ook veel haalbaarder, en zo voort. Vanaf Oog n Al werd er weer langs het water gerend, dit keer van het Merwedekanaal. Hier was geen adem meer voor gebabbel, elke slok zuurstof moest op de meest efficiënte wijze benut worden. Mijn aandacht voor de omgeving nam in rap tempo af. Ik zag kuiten, hakken van schoenen, asfalt en klinkers. Versnellen was niet meer mogelijk. Het gedans door en langs de massa om de langzamere lopers omzichtig te passeren, het was luxe spielerei uit de beginfase. Vaart houden was mijn missie.

Voorbij Ledig Erf riep iemand op een bemoedigende toon dat het nog 4 km was. Vier kilometer, mijn hemel. De passage onder de Dom moest een hoogtepunt zijn, maar ik registreerde slechts een languitgelegde zwarte mat en berekende enkele  spots die mij nog scheiden van de finish. Dat was het hoogtepunt. In de latste kilometer herkende ik mezelf in de verloren marathonlopers die ik al fietsend uren eerder had gezien. Het kan verkeren. Na een uur en drie kwartier hobbelde ik de finish over.

Zo waar en zo mooi kan hardlopen zijn.

Elite


Minister Ter Horst heeft onlangs de of een elite opgeroepen vaker publiekelijk stelling te nemen tegen de verdwazing die onder Wilders zo rap toeneemt. NRC Handelsblad was daar afgelopen zaterdag getuige van in en artikel dat aangaf dat de opvattingen van Wilders breder steun krijgen dan bij zijn electoraat alleen. Ik snap dat Ter Horst het niet durfde te hebben over ‘gezond verstand’, want het is bijna aanmatigend die uitdrukking te gebruiken als zo veel mensen de Wilderswaan als waarheid en realistisch beschouwen. Nederland is echter bang voor elites. De volksaard gunt koplopers hooguit een voorsprong als ze daar zeer bescheiden over doen. En dan nog, als het echt van een elite zou moeten komen ontstaat er het enge idee dat slechts een beperkte groep mensen in Nederland weet wat ‘ goed voor ons is’. Ter Horst legde bij Pauw & Witteman vorige week uit dat we de term ‘elite’ niet in termen van klasse moeten opvatten maar van ieder in de positie is om publiekelijk stelling te nemen. Het was en wat merkwaardige kronkel die ze daarmee maakte. Er zijn tegenwoordig bijzonder veel mogelijkheden om publiekelijk stelling te nemen, met dank aan dit prachtige medium internet. Het wemelt van fora en blogs waar ieder zijn mening kan geven. Helaas lijken de Wildersadepten hier de weg beter in te vinden dan zij met het tegengeluid. Ter Horsts poging om de sfeer die ‘elite’ oproept af te zwakken bracht ons dus eigenlijk toch bij ‘ gezond verstand’ .
Vergeet de woordkeus zou ik zeggen en richt je op de bedoeling want die is goed. We moeten allemaal veel vaker en sterker ons keren tegen de waan van Wilders. Niet alleen op internet, maar op feestjes en andere bijeenkomsten die gelegenheid bieden hierover te praten.
Een verrassend contrast op de eigen sores trof ik deze week in een tweede aflevering van een documentairereeks over de Nederlande oorsprong van New York. We maakten mee hoe een rechter van Italiaanse afkomst honderden immiganten het staatsburgerschap verleende. En we hoorden hem in zijn toespraak zeggen dat de immigranten trots moesten zijn op hun moederland, hun taal en cultuur. En dat Amerika alleen maar groeide doordat al die culturen elkaar ontmoetten en inspireerden. Het was een volmaakte tegengeluid op de ketelmuziek van Wilders, helaas uit een wereld die in dit opzicht voor ons nog steeds te nieuw is.
Tegengeluid en tegenactie. Zoals gymnasia die pogingen doen om ook allochtone kinderen nar binnen te halen. Hartstikke goed. NOVA besteedde er gisteravond aandacht aan. En met welke domper besloot de uitzending? De mededeling dat de VVD kamervragen ging stellen over de voorkeursbehandeling die allochtone kinderen zouden krijgen. Weer een onderwerp dat de VVD niet heeft begrepen. Ter Horst moet haar oproep in betere bewoordingen nog maar vaak herhalen en zij die hem wel begrijpen aanmoedigen tot het gevraagde tegengeluid.

Oogst

Deze week staat in het teken van de bubbeltjeswijn. In vele deciliters wordt hij geschonken op even zo vele nieuwjaarsrecepties. Het zijn goede momenten om in kort tijdsbestek een hoop mensen een goed 2009 te wensen. Via internet gaat dat nog veel makkelijker en met groter rendement. Bij deze dus die wens.
2009 Is het laatste volledige jaar voor ons college van B&W. Doorgaans wordt dat gezien als oogstjaar: na zaaien en wieden moeten de resultaten nu zichtbaar worden. Ik herken daar weinig van als ik kijk naar mijn eigen portefeuille. In de openbare ruimte is al in de voorbije jaren verschrikkelijk veel geld gestoken; wegen en bruggen zijn aangepakt en dit werk gaat ook in 2009 gewoon door. Van een stad met heel veel achterstallig onderhoud komen we langzaam terecht in een stad met matig achterstallig onderhoud. Voor het groen in en om de stad zijn er ook in de afgelopen jaren enkele bergen verzet: een groenstructuurplan, plannen voor parkzone amsterdamrijnkanaal, visie Amelisweerd, aanleg recreatiegebied Ruijgenhoek. En op al die fronten (en meer) staat nog voor 2009 van alles op stapel.
En zo kan ik nog even doorgaan. Wat dus ook de bedoeling is…

Kerstgroeten

Kerstgroeten. Mondeling is het nog behelpen, maar schriftelijk komen ze al bij bosjes binnen. Soms zie je de liefde die er aan besteed is, soms moet je die liefde er maar bij bedenken.
Als gemeente sturen we geen kerstgroeten over de post. Geld en milieu zullen daar wel als reden in mee hebben gespeeld. Dat is ook bij de universiteit Utrecht het geval; zij stuurden me een brief om dat te vertellen. Dat is dus eigenlijk een surrogaatkerstgroet, want ondertussen wist ik toch maar wel dat UU mij wel een kaart had willen zenden om mij een goed kerstfeest te wensen.
Kerstgroeten zijn voor de één een traditie om in donkere en sombere tijden een vorm van opbeuring te bieden, voor de ander is het een investering in zakelijke relaties.
Dat de gemeente geen kerstgroeten verzendt zegt niets over intenties in het één of het ander. Het stelt hooguit vraagtekens bij de effectiviteit van de papieren kerstgroet als middel. Al kan ik me wel voorstellen dat als kerstballen te duur of te breekbaar worden gevonden, een rijtje kerstkaarten een gewaardeerd alternatief kunnen vormen. Ik schat in dat die behoefte beperkt is en koester me in het vele aanbod dat er, ondanks afhaken van gemeente, nog is.

Borrel

Rap ging het eigenlijk, gisteren, met het behandelen van de begroting door de gemeenteraad. Veel amendementen en opvallend weinig moties. Ik heb anders meegemaakt. Jaren dat de moties zich als het ware tot het plafond stapelden en een minimumaantal aan amendementen. Zou dit wijzen op verzakelijking? Een amendement is namelijk veel effectiever dan een motie. Er wordt direct ingegrepen in een tekst of geldbedrag. Een motie daarentegen brengt een visie naar voren, een wens en verzoekt het College daar gevolg aan te geven. En nu ik toch aan het vergelijken ben: toen ik startte als raadslid, in 1994, deden we twee volle dagen over de begroting. Daar werden we toen mee uitgelachen, want in de hoogtijdagen van begrotingsbesprekingen sloten raadsleden zich een hele week op in de raadzaal. Als aan het einde van die twee volle dagen, in een laat (klein) uur de burgemeester toe kwam aan het finale besluit (het vaststellen van de begroting zelve) kwamen er uitgebreide stemverklaringen van fractievoorzitters. Nog even werd dunnetjes overgedaan wat toch zo speciaal was aan deze begroting en alles wat besproken was. Gaap. En daarna kreeg de nestor het woord die luchtig, grappend en grollend, en onder dankzegging aan bodes en opstellers van de begroting, de zitting afsloot. Daarna volgde de borrel. De borrel heeft stand gehouden, het overige is verdwenen. Maar er is ook wat bij gekomen. Waar eerst strikt de fractievoorzitters het debat deden, praat tegenwoordig elk raadslid mee. Is niet zo zakelijk, maar wel zo prettig om een lange dag goed door te komen.

Duizend zinnen

De Begroting kan een inspirerend stuk zijn of een sleets ‘hier gaan er 100 van in het dozijn’- stuk, de raad zal er altijd breedvoerig over praten. De stad is te vol van gebeurtenisssen, van mensen en organisaties met ambities en klachten, om in een begrotingstekst te vangen. De dynamiek van alledag daagt meer uit dan het papier van een boekwerk over die alledaagse en toekomstige dynamiek. Ofwel: de raadscommissies die deze week de begroting voor 2008 behandelden deden dat met een enorme betrokkenheid die resulteerde in veel debat, van de vervangbaarheid van wegwijsbordjes tot het bouwprogramma in het Stationsgebied. Van honden die overlast geven tot de ontwikkeling van het weerstandsvermogen.
Als wethouder is het vooral een oefening in luisteren. Uren lang luisteren en notities maken als er een vraag of opmerking komt die jouw zaken raakt. Op momenten viel me dat zwaar, als de breedvoerigheid verzandde in niet te volgen betogen of interrupties. Maar het merendeel van al die uren is het een nadere kennismaking met wat fracties en raadsleden beweegt, wat ze bezig houdt en waar de begroting wel en niet een gevoelige snaar heeft geraakt. Uit het landschap van de duizenden zinnen, vragen en ideeën rijzen op 8 november gebouwen op in de vorm van moties en amendementen. Van sommige kan ik de contouren reeds ontwaren, maar bij de meeste blijft het nog gissen. Want ook hier is die dynamiek een niet te onderschatten factor.

Afklokken

De gemeenteraad gisteren duurde een hele dag en stond, eigenlijk verrassend, in het teken van afscheid.
Afscheid van een referendum dat niet heeft gebracht wat door de initiatiefnemers werd verwacht, namelijk positieve betrokkenheid bij het stadsbestuur.
Afscheid van een kandidaat die met de mindere bekendheid ten opzichte van zijn tegenstrever direct een makke van een referendum op personen belichaamde.
Afscheid van Daniëlle vd Broek die voor de VVD bijna 10 jaar lang een bijzonder raadslid was en haar emotie over dit moment maar moeilijk de baas kon.
De SP nam afscheid van zichzelf. Verlies van een fractiegenoot op organisatorisch gedoe en de inhoud, de inbreng voor de begroting, overlaten aan ‘burgers’ middels een gefilmde bijdrage.
Afscheid van Wouter de Heus als onafhankelijk journalist, immer kritisch op wat ‘het stadhuis’ doet, door prominent op te treden in de SP-film (Heus waar).
Afscheid van de traditie dat algemene beschouwingen lang moeten duren aangezien we om 22.55 konden afklokken.
Maar goed, je moet ook bij tijd en wijle afscheid nemen om opnieuw te beginnen.

Stijl

Zondag aanstaande ben ik voor één dag acteur. Met burgemeester, collega-wethouders en raadsleden spelen we een stuk over Angst & Orde. Acteren en politiek hebben wat met elkaar. Er zit veel functioneels in de omgangsvormen: boos om je woorden kracht bij te zetten, vriendelijk om iemand over de streep te halen, geïrriteerd om je oprechtheid te schragen, gepassioneerd om je betrokkenheid te tonen en zo voort. Het zijn stijlmiddelen, niet iets waar je het stadhuis mee binnen gaat en weer mee vertrekt. Nu lijkt onze raad niet vaak gebruik te maken van deze functionele emoties. Er is zelden een kwaad woord, een nijdige bijdrage, een wolk van lievigheid of een met trillende stem gebracht verhaal. Een overdaad aan acteren tast ook de geloofwaardigheid aan, dus doseren is vereist. Zelf ben ik er ook geen ster in. Ik ken voorgangers die dit onderdeel van politicus-zijn beter in de vingers hadden.
Maar met elkaar leren we nu snel bij dus wie weet hoe na zondag een raadsvergadering zal verlopen. Gezien de inhoud van het toneelstuk zou dat behoorlijk verrassend kunnen zijn.