Ach ‘t Loon! Als ik vroeger bij mijn oma logeerde aten we met ontbijt beschuit. Beschuit met ontbijt..dat was vreemd want ik was boterhammen gewend. De grote klok tikte, de kanarie piepte, de kachel zoemde en wij deden ‘krak’. De eettafel stond bij het raam. Na het raam was er een smal balkonnetje en dan begon het grote niets. Tot de gevel van ‘t Loon. Het parkeerdek. En onder dat parkeerdek was de entree. Daar was een rode slagboom druk in de weer auto’s naar binnen en naar buiten te laten. Mijn oma en ik bekeken dat gefascineerd. Die drukte, die beweging, de schaduw waar de voertuigen in verdwenen of juist uit opdoken. In het winkelcentrum zelf kwam ik nooit. Te ver weg van de flat waar mijn oma woonde. Ik vermoed dat ik niet eens wist dat het ‘t Loon heette. Ik denk dat ik daar pas jaren later weet van heb gekregen. Toen het zo maar een winkelcentrum was. Net zo lelijk en onvriendelijk van de buitenkant als Hoog Catharijne. Waarschijnlijk een Trots van Heerlen en tegelijk een Verdriet. Net als in Utrecht.
Zo kan mij blog eindigen. Mijn oma is al vele, vele jaren geleden de flat ontstegen. We zullen maar zeggen dat ze vanaf een wit wolkje nu, beschuitjes knagend, naar ‘t Loon kijkt. Hoofdschuddend, ongetwijfeld, tsjongejonge zeggend. Maar ik had niet gerekend op mijn tante. Inmiddels is zij ook een eind in de tachtig en woonachtig in dezelfde flat. Een etage hoger, meen ik. Uit dit laatste mag u begrijpen dat mijn familiebanden niet overal even sterk zijn. In het acht uur journaal verscheen mijn tante opeens in beeld. Als ‘een bewoner’. Ik heb eigenlijk niet onthouden wat haar commentaar was, zo verbouwereerd en blij verrast was ik haar te zien, staand op dat bekende smalle balkonnetje, kijkend, wijzend…ja, daar is het: ‘t Loon. Zie die parkeerentree. Goh. En daarmee meegevoerd worden naar die ochtenden met mijn oma en dat uitzicht, dat ooit was en nooit meer zal zijn. Nu fundamenteel definitief.