Gerommel met de Raad

In de marge van de verkiezingen wordt er strijd gevoerd over verkleining van het aantal gemeenteraadsleden. Het kabinet Rutte wilde de raden met een kwart verkleinen. Dit is echter niet in een wetsvoorstel beland. De PvdA wil de raden met 10% verkleinen. De redenatie is dat in 2003 de raden per saldo gegroeid zijn toen wethouders niet langer deel uitmaakten van de gemeenteraad. Dit kwam door de dualisering van de gemeentelijke verhoudingen. Je zou kunnen denken: beetje trage reactie van de PvdA. En er zijn partijen die menen dat er niks hoeft te wijzigen. Bij die laatsten voel ik me het meest thuis.

De grootKrimpers (VVD, PVV (CDA laat het in haar programma onvermeld)) willen ‘gewoon’ een kleinere overheid. Die, volgens VVD, vooral bezig moet zijn regels af te schaffen. Ik gniffel altijd als ik dat altijd van een bewezen bestuurderspartij lees. Doe voor de aardigheid Stemwijzer of Kieskompas en zie hoeveel regels en verboden er door alle partijen opgevoerd worden.
De kleinKrimpers (PvdA) voeren een soort statistisch steekspel op met als doel..ja, met wat als doel eigenlijk? In ieder geval geeft het een argument dat ook zij de overheid verkleinen. Wat voordelig is voor een partij die vaak snel ervan wordt beschuldigd de overheid te laten groeien.

De neeKrimpers, ik hoop meerdere partijen maar ik heb het niet nagezocht, halen er hun schouders over op. Ik kwam Arie Slob van de ChristenUnie online tegen die zei ‘Alleen stevige raden kunnen hun controlerende taak goed uitoefenen.’ En dat is maar al te waar. De gemeenteraad heet dan in de wet het hoogste bestuursorgaan van een gemeente te zijn, de facto is het vooral een toezichthouder die….
O, u meneer Elzinga..nee, natuurlijk, de gemeenteraad geeft ook richting en praat over waarover de mensen praten. Maar, vergis ik mij nu echt zo erg of is controle toch echt de motor in elke raad? U gaat vast over veel onderwerpen, maar bij één onderwerp, dualisering wellicht, komen er extra energiestroompjes bij u los. Nou, zo werkt dat bij een gemeenteraad ook. Nee, geeft niet, ik ga gewoon door hoor.

En toezicht houden is al maar belangrijker geworden: op bedrijven, op samenwerkingsverbanden, op organisaties die overheidstaken uitvoeren en ook op het handelen van overheden zelf. De ene wet is nog niet gedecentraliseerd of de volgende hangt in de carroussel al te wachten.
Zeker, ik weet ook dat toezicht geen kwestie is van meer en meer toezichthouders. Het gaat ook om de kwaliteit van hun werk. En de grootKrimpers en kleinKrimpers waren al beter bezig geweest als ze daar iets over gezegd hadden. Bijvoorbeeld: ‘We voegen een budget aan het gemeentefonds toe dat gelabeld is om de kwaliteit van de gemeenteraden te vergroten. Die kwaliteit is samenwerking en het vermogen tot onderzoek te versterken.’ En hoe, dat mocht elke gemeenteraad zelf invullen.
Ah, mevrouw Spies..pardon, minister Spies, dat bent u natuurlijk nog even. U heeft dat geld niet? Nou ja, dat verbaast me niet. Maar moeten we het debat niet voeren over wat we van raden vragen en verwachten? U was laatst wel erg gemakkelijk voor de krimp en dat het zonder negatieve gevolgen zou blijven. O, u heeft het druk? Lastig altijd he, in verkiezingstijd doet het debat er toe en dan hebben politici het juist te druk. Nee, u bent vooral minister, tuurlijk..ja, dag hoor, daaag.

Wat ik vrees als drijfveer bij de groot- en kleinKrimpers is symboolwerking. Politiek is soms symbolisch, dat kan heel terecht zijn, maar ik zou het niet met dit onderdeel van ons staatsbestel doen. Nog met enig ander onderdeel trouwens. Het heeft toch wat weg van een oproep minder drop te eten om het gebit gezond te houden en tegelijk tijdens een verkiezingscampagne met lollies te strooien. En die campagnes vinden steeds korter op elkaar plaats, weten we.. Het resultaat is een trage en gestage rotting in de bek van de democratie: er wordt minder gezegd wat wel echt gezegd moet worden en minder vaak gebeten waar verbetenheid op zijn plek is.

Dat is de hoofdlijn. De geliefde hoofdlijn waar Elzinga en Spies hun model van de ideale gemeenteraad graag op vastlijmen. Maar de charme en het karakter van en lokale vertegenwoordiging is nu juist het oog en oor voor details. Daarin schuilt ook de herkenbaarheid als vertegenwoordiger. Lokale partijen zijn niet voor niets al decennia zo populair. Krimp leidt tot oogkleppen en oordoppen bij de raden. Spies beargumenteert dat als je je beperkt tot de hoofdlijnen je met minder raadsleden toe kan. Ik denk dat het andersom ligt: haar krimp dwingt de raadsleden tot hoofdlijnen en belemmert hun rol als raadslid volwaardig uit te voeren.

Rommel niet met de Raden, het leidt alleen maar tot rommel.

NL

Ik heb me altijd ongemakkelijk gevoeld met vaderlandsliefde. Als ik fiets of wandel door Nederland of, vooruit, er per auto doorheen rij denk ik vaak: wat een schitterend land. Als iemand mij dan zou vragen: hou je van Nederland? Dan is het volmondig ja. Maar al de ruimtelijke constructies, natuurlijk of geconstrueerd, zijn nog betrekkelijk eenvoudig. En in ieder geval behoorlijk a-politiek. Ingewikkelder wordt het  met verworvenheden in de samenleving, solidariteitsprincipes, regelgeving op grond daarvan en sport.  De opgebouwde tolerantie voor homo’s appaiseert mij als homo. Onze sociale wetgeving, staatsrechtelijke instituties, onderwijs, fietsbeleid, het zijn bouwstenen om trots op te zijn.

Zei ik trots? Trots op Nederland? Daar zit dus mijn achilleshiel. Vaderlandsliefde en aanverwante aanduidingen zijn voor mij van oudsher verbonden aan rechtse politieke opvattingen. In mijn jaren van politieke bewustwording zette ik me daar tegen af: het ging om de aarde en of ik nu Nederlander was of niet deed niet ter zake. Feitelijk blokkeerde ik een deel van mijn identiteit die ik, gewenst of niet, had. Ik kon wel uit de kast komen als homo, niet als trotse Nederlander.

Inmiddels gaat me dat makkelijker af en bemerk ik tranen bij het goud voor Epke Zonderland. Ik voel me dan echt Nederlander en deel mee in de emotie van het geluk. En bij de Tour de France deelde ik mee in de emotie van de misere. Ik durf er inmiddels gewoon voor uit te komen dat Nederland een mooi en fijn land is, met veel mooie en fijne mensen. Zo, dat staat.

Mijn vaderlandsliefde is hiermee niet een afgerond project. Integendeel. Ik merk nog voortdurend op zoek te zijn naar definiëring. Op welke historische feiten mag ik fier zijn? Als historicus ben ik gevoed met een kritische blik. Lastig. Hoe sta ik tegenover een begrip als ‘trouw’ en ‘eigenheid’? Wat vind ik van Koninginnedag als nationaal symbool van eenheid?

Eating is the proof of the pudding. En gegeten gaat er worden de komende weken, want in de verkiezingscampagnes gaat het veel over Nederland. Over ‘ons’ geld, onze onafhankelijkheid, onze zelfbeschikking. En dit alles in het licht van EU en crisis. Het wordt een venijnig debat met veel insinuaties, gemanipuleerde feiten en ronkende one-liners. Geen fijn vooruitzicht. Ons politieke discours is niet bepaald iets wat in mij omhoog komt als je om goede zaken in de vaderlandse politiek zoekt. Hoewel, laat ik nou niet te vroeg verzuren: politiek is ook retorica waar veel stijlmiddelen die ‘de waarheid’ versluieren geaccepteerde stijlfiguren zijn.

Waar ik voor vrees is dat het dominante frame de vaderlandslievendheid wordt. Met EU als vijand die de toekomst van ons land niet verzekert maar juist bedreigt. PVV gaat hierin voorop, VVD volgt met nog enige ingehoudendheid. SP ook, en zal zeker geen vurige verdediging voeren van de EU. Je kunt stellen: terecht, want EU is een middel. De vraag is of we ons Europeaan voelen en welke gevolgen we daar aan verbinden. Wie lukt het de discussie hierover te starten? Het is moeilijk want zoals Maxima dé Nederlandse identiteit als sprookje afdeed, zo kunnen 10 Maxima’s dé Europese identiteit ook als wolkjes wegblazen.

Wat ik dan dus niet had verwacht was dat mijn partij, GroenLinks, een verkiezingsaffiche fabriceert met als blikvanger: NL. In rood en groen, weliswaar, maar niettemin. Juist GroenLinks staat voor een actieve, niet verkrampte, nuchtere en bevlogen houding binnen Europa. NL is onze bumpersticker. NL is ons rugnummerlogo. NL is ons visitekaartje. Maar het vormt niet de essentie in ons handelen. Onderwijskwaliteit, mensenrechten en duurzame economie, daar gaat het in de (Europese) GroenLinks-agenda toch om? Met NL als centraal beeld is een boodschap dat NL niet centraal staat nog moeilijker te vertellen. Het is alsof Jolande Sap straks consequent gekleed in oranje en rood-wit-blauw gaat pleiten voor meer en betere europese samenwerking. Of is dit een wanhoopsvlucht naar voren? Afficheer je als door en door Nederlands, vaderlandslievend op-en-top en gebruik het als argument om een actieve EU-deelname te bepleiten? Dan klopt het affiche, maar dan verwacht ik de lijsttrekker inderdaad in bijpassend tenue in alle debatten, inclusief oranje toeter: Aânvalluh!

Foute zones

liesbethspiesEen kabinet maakt altijd plannen. Dat is haar natuur. Demissionair of niet, zomerreces of hoogwater. Minister Spies liet gisteren via Trouw weten dat ze steden helpt in het aanpakken van huisjesmelkers. Zeker gegoten in deze terminologie een streven om toe te juichen. Mensen die over de zwakke en door hard werk gepijnigde rug van Oost-Europeanen hopen snel rijk te worden, zijn fout. En fouten moeten worden voorkomen. Dat gezegd hebbende meldt Trouw ook dat de minister  woninginvesteringszones bekijkt. Proef dit woord maar even. Woninginvesteringszones. Mijn associatie daarbij is dat het gebieden zijn in een stad die wel wat financiële steun kunnen gebruiken en waar private financiers fiscaal gunstig de portemonnee voor kunnen trekken. De woninginvesteringszonespecialist van het ministerie zou nu zeggen: nou, bijna goed! Het gaat inderdaad om wijken waar het onderhoud niet tiptop is. Alleen zijn het niet private financiers maar ‘welwillende bewoners en huiseigenaren die in deze zones buurtgenoten en huisjesmelkers dwingen om mee  te betalen aan het onderhouden van hun buurt.’ Goed plan of fout plan?

In Nederland is er een heldere scheiding tussen privaat en publiek eigendom. Dat geldt ook voor de openbare ruimte of semi-openbare ruimte. Ofwel: de ruimte zonder hek en de ruimte met een hek. De overheid heeft vanoudsher de zorg voor de publieke ruimte. De zorg voor de semi-publieke ruimte wordt vaak gedeeld met bewoners of eigenaren. Iedereen betaalt via belasting mee. En soms betalen we niet genoeg en bezuinigt een gemeente op de uitgaven. Als er dus sprake is van slecht onderhoud in het (semi-)publieke domein, is de overheid verantwoordelijk. Dit is theorie en praktijk.

Maar de praktijk is altijd weer iets meer complex. Want elke gemeente wemelt van strookjes grond, schuttingen met overgroeiend groen, verkeerd geplaatste hekken die zorgen voor onduidelijkheid: wat hoort bij wie? Dat kost een gemeente soms flink wat puzzelwerk, aanschrijven en zo voort, maar ze heeft de mogelijkheden privaat en publiek weer helder te scheiden.

En nu die woninginvesteringszones, waarvan ik op dit punt aangekomen hoop dat ik het woord nog maar één keer hoef te schrijven. Het plan van Spies (maar eigenlijk komt het uit Rotterdam) is het product van ambtelijke luiheid of onwetendheid. En bovendien gaat het verwarring zaaien over de taak en verantwoordelijkheid van de gemeente. Niet doen, dus. Daarbij betwijfel ik sterk of het uitvoerbaar is daar je welwillende bewoners een strijd laat voeren die de overheid als partner (de gemeente is er voor u) op zich zou moeten nemen. Het is tenslotte ook de verkeerde weg die hier gekozen wordt. Straf en dwang om sociale verbondenheid en burgerschap te kweken is een gegarandeerd recept tot mislukking. Als buurten te maken hebben met fout gedrag van buren of huisjesmelkers die zorgen voor een snel verloederende woningomgeving dan zijn er tal van meer sociale manieren om te proberen hier verandering in te brengen. Dan denk ik niet aan een wijkbijeenkomst, maar wel aan bijvoorbeeld een buurtwerker die als makelaar de wensen en mogelijkheden van betrokken bewoners gebruikt om ze samen te laten werken. Dat kan klein beginnen en uitgroeien tot iets groters.

Vroeger grepen linkse politici nogal snel naar subsidie als ze een situatie wilde veranderen. Rechtse politici grepen snel naar de boete. Dat tijdperk is voorbij, toch? Tegenwoordig zijn de doelgroep en hun mogelijkheden het vertrekpunt, dacht ik. En dat past ook mooi bij een overheid die zich kleiner wil maken en niet overal bovenover en onderdoor of dwarsdoorheen wil gaan. Ik hoop dat Spies haar woninginvesteringszones op een nog komende zonnige dag aan een stokje spietst en roostert.

P.S. Of interpreteer ik ‘buurt’ te ruim en hebben we het over woningonderhoud? En wil Spies dat bewoners hun achterbuurman gaan dwingen zijn kozijnen te verven? Daar heeft elke gemeente instrumenten voor om eigenaren aan te schrijven. En misschien moet hier plicht en middel beter worden, maar verder geldt hetzelfde: de overheid is hier verantwoordelijk.

P.S. 2 Na mijn vakantie maak ik een blog over nog zo een plan van het demissionaire kabinet: de vermindering van het aantal volksvertegenwoordigers. Of omgedraaid: de premisse dat u als burger meer te zegen zult hebben met minder mensen die u vertegenwoordigen. Hoofdbrekertje.

Doping

Van Agt, met of zonder doping?

In de uitzending van Sportzomer was deze week oud-premier Van Agt te gast.Hij werd door presentator Mart Smeets consequent met ‘meneer Van Agt’  aangesproken. De anderen waren gewoon Thijs en Michiel. Meneer van Agt schept er enig behagen in om sinds zijn vertrek uit de vaderlandse politiek (en dat is best lang geleden) tegendraadse posities in te nemen. Het meest bekend is zijn strijd voor gelijke rechten van Palestijnen. Gisteravond bepleitte hij een vrijgeven van doping. Beide standpunten zullen voor CDA’ers in actieve dienst een gruwel zijn. Maar onder verwijzing naar leeftijd is veel weg te poetsen.

Van Agt is geen uitzondering maar lijkt eerder een regel: oud bewindslieden die na te zijn afgezwaaid standpunten verwoorden of commentaar leveren die haaks staat op waar ze in hun politieke leven voor stonden. Lubbers was zeker geen milieuman: de zorgen voor morgen waren in de jaren tachtig niet aan hem besteed. Nu zegt hij bijvoorbeeld: “Duurzaamheid is geen luxe. Het is de enige mogelijkheid”. Bert de Vries veroordeelde na zijn tijd als CDA-fractievoorzitter in interviews en een boek het sociale beleid van zijn partij in ongemeen stevige bewoordingen. Beleid met principes waar in zijn tijd ook door hem voor werd getekend. Voorhoeve zwaaide na zijn VVD-tijd steeds verder af en belandde bij D66. De inmiddels overleden Hans Dijkstal werd een criticaster van de rechtse koers die zijn partij inzette; hij keerde zich in 2004 fel tegen het migrantenbeleid.

Blijkbaar gaan politieke leiders onder een juk gebukt dat na verwijdering leidt tot buitelingachtige sprongen. Dat kost soms enkele jaren, dus of Balkenende nog in deze regel gaat passen moet worden afgewacht. Wat ik er in herken, op grond van eigen ervaringen, is dat er vanuit je partij soms visies opgedrongen worden. En loyaliteit, maar ook behoudzucht, leidde er dan toe dat je er in mee ging. Ook al was er een kritisch stoorzendertje in je actief die vervelende vragen stelde en voorbehouden maakte. In de jaren tachtig was je als linkse mens woedend dat sociale rechercheurs er waren om fraude met de bijstand op te sporen. De echte fraude bij de grootverdieners moest juist aangepakt worden. Nu is fraudebestrijding een logisch gegeven, juist ook van belang om draagvlak te houden voor de belastingen die betaald moeten worden om uitkeringen te kunnen geven. Die actuele opvatting was er toen ook wel, maar politiek niet aan de orde.

Maar de tournures van kerels als Van Agt en Lubbers zijn toch wel een categorie apart. Afgezien van wat misplaatste ijdelheid, het missen van invloed en publieke aandacht, dat vast ook meespeelt, moet de zelfverloochening de kracht van een sloopkogel hebben gehad. Er is door deze voormalige machthebbers, iconen van een politieke partij, lang van alles aan twijfels of meningen onderdrukt, en als de politieke Higgs-deeltjes zijn verdwenen plopt het er met kracht uit: we moeten B doen! (“huh, hij zei toch altijd A?”).  Zou van Agt nooit een jota van zijn eigen drugsbeleid hebben geloofd? Was Lubbers het eigenlijk beslist oneens met zijn eigen afhouden van een duurzame ontwikkeling van de economie?

Natuurlijk, wijsheid komt met de jaren en inzichten rijpen als goede wijn. Maar je wenst het bestuur van ons land toch bestuurders toe die nu al wijs zijn en met voldoende kritische reflectie de gevolgen van hun standpunten en daden overzien. Er is eigenlijk een variant nodig op Fortuyns parool ‘ik zeg wat ik denk en doe wat ik zeg’. Het zou kunnen zijn: ‘ik doe nu wat ik moet doen, ik zeg straks wat ik had moeten doen.’

De zachte toedekker

Hoe moet je de perikelen bij de PVV aanschouwen? Met leedvermaak? Dat ligt voor de hand als het een organisatie betreft wiens leider en doelen je niet aanstaan. Zeker als die organisatie en leider succes na succes heeft geboekt. Opluchting dringt zich ook op. Ruzie en crises zijn altijd redenen voor kiezers om hun steun weer eens te bezien. De PVV lijkt, gezien de peilingen, tot nu toe zich aan die wetmatigheid te hebben onttrokken. De verschillende schandalen, ruzies en uittredende partijvertegenwoordigers leidden tot enig zetelverlies, maar ze blijven een grote partij. GroenLinks had een crisisje rond de kandidaatstelling voor het lijsttrekkerschap en werd direct gehalveerd. Aan de andere kant weet je ook niet hoe de peilingen waren als de PVV tot nu toe als een gesloten een solide formatie had geopereerd. Misschien stonden ze dan nu wel op dertig zetels.

De NRC publiceerde afgelopen zaterdag een veelzeggende inkijk in de PVV-wereld. Het bleek dat Wilders wel her en der mee bestuurt maar terugdeinst intern conflicten uit te vechten. Dat verklaart ook wellicht dat veel uitgetreden vertegenwoordigers hun stap alleen verdedigen met inhoudelijke of procedurele argumenten. De persoon van Wilders kan ook bij de opgestapte discipelen nog rekenen op veel clementie. Is het toeval dat mijn taalgebruik nu ineens wat Rooms kleurt? Zelfs Hero Brinkman blijft vol warmte over persoon en leider Wilders praten. Dit zal vermoedelijk ook de reden zijn dat hij door kiezers niet als tegenstrever  en alternatief wordt beschouwd. Hij is daarin niet geloofwaardig.

De halfzachte wijze waarop Wilders met zijn vertegenwoordigers of discipelen (ok, vooruit) leidt tot veel veenbrandjes die pardoes kunnen ontvlammen. Dit is in de voorbije anderhalf jaar ook gebeurd. Blijkbaar zijn er twee Wilders: de harde ruziezoeker en de zachte toedekker. De harde ruziezoeker heeft zich politiek gezien geïsoleerd en lijkt met het recente programma die positie uit te bouwen. Hij krijgt geen politiek cordon sanitaire opgelegd, maar hij zoekt die positie vrijwillig. De zachte toedekker crëeert boobytraps die zijn beeld als ‘macher’  danig verstoord. Hij wint er tot een bepaalde hoogte bij zijn trouwste volgelingen loyaliteit mee.  Het maakt hem menselijk, wat leidt tot sympathie en mededogen.

Anders dan Brinkman kiezen de opgestapte Hernandez en Kortenhoeven er wel voor ook de persoon Wilders aan te vallen. Dat is op zichzelf een ceasuur in de conflicten tot nu toe. Zij stellen Wilders persoonlijk verantwoordelijk en trekken hem de boksring in. Dit ontaard in een welles-niets omdat Wilders gemakkelijk het tegendeel kan beweren van de feiten die de opgestapte Tweede Kamerleden aanvoeren. Niet betrokken bij het verkiezingsprogramma? Klopt niks van, zegt Wilders. Opgestapt uit rancune over de te lage klassering op de kieslijst? De tranen van de twee vertegenwoordigers duiden op meer dieperliggende motieven en ervaringen.

Uiteindelijk wil elke politieke partij overtuigen op zekerheid en daadkracht. Zekerheid dat de beloften nagekomen worden en dat de inzet is alle punten echt uit te voeren. Maar wat wil de kiezer? Veel kiezers willen graag geloven in een mooi verhaal dat op een vertrouwenwekkende wijze wordt verteld. Wilders kan dat en heeft met zijn anti-Europaverhaal wat te bieden. Zekerheid biedt het verhaal allerminst en gezien zijn isolement is de daadkracht bij voorbaat gering. Deze stroming in kiezersland is niet zo gecommitteerd met bestuurbaarheid van het land en alle feitelijke voorwaarden die daarmee samenhangen. Deze stroming is geneigd ongerijmdheden voor lief er bij te nemen. In een goede film accepteer je ook dat de held na zijn duik in het water, het volgende moment vrijwel droog in de volgende scene start.

Leedvermaak of opluchting, er is geen verbod op, maar gegrond lijkt het niet. Ook deze crisis en komende crises overleeft de PVV. De schade is echter nieuw nu ook Wilders als persoon is aangevallen. Het NRC stelde in het genoemde artikel dat bij interne vraagstukken Wilders vaak een onzekere indruk maakt. Het incident gisteren zal de zachte toedekker nog meer kopbrekers geven. Daar heb ik geen medelijden mee. Hoe meer hij zich met de PVV moet bezig houden, hoe minder trefzeker hij in de publieke arena opereert.

Hoofd & Handen

Noordelijke variant met één hand?

Het viel me gisteravond ineens op: om de haverklap lagen de handen van de Tsjechische en Portugese voetballers op hun hoofd. Een schot op het doel die overging: handen op het hoofd. Uitglijden: opstaan en handen op het hoofd. Een aanval die wordt gesmoord door een verkeerde pass: handen op het hoofd. De indruk werd gewekt dat de handen vaker hogerop te vinden waren dan op hun gebruikelijke niveau.

Ik ben maar een leek, wat voetbal betreft. Ik kijk af en toe een wedstrijd. En hou dat alleen vol zo lang er niet te veel getreuzeld en gedraald wordt. Als het middenveld wordt bespeeld alsof het een mijnenveld is verlies ik al snel mijn aandacht. En dan ga je op andere dingen letten. Of je gaat de krant lezen. Gisteravond viel ik halverwege in de eerste helft van Tsjechië – Portugal en hoewel bij vlagen boeiend was ik toch minder met het spel dan met de mis-en-scene bezig.

Er is ook niks mis mee: handen op het hoofd. Het heeft een mooie dramatische uitstraling. Het is een klassiek gebaar van vertwijfeling, van het-niet-meer-weten. Schokschouderen, hoofd schudden, handen ten hemel heffen, tranen laten gaan, kan ook maar is te onzichtbaar of wordt als ‘overdreven’  gezien of vraagt van de speler een kwetsbaarheid die hij niet wil of kan tonen. De handen op het hoofd leggen is, denk ik, een geaccepteerde uitdrukking van misnoegen, die algemeen is in het voetbal.

En dat wordt bevestigd. Ik trof op steljevraag.nl bijvoorbeeld informatie over dit fenomeen, daterend al van 2007. Is, tussen haakjes, natuurlijk mooi onderzoek: wanneer begonnen spelers hun handen op het hoofd te leggen. Is dat vanaf het moment dat voetbal begon of kwam het later en neemt het aantal keren dat het gebeurt toe sinds de camera alles ragfijn registreert? De informatie uit 2007 brengt de beweging in verband met oer-reflexen waarmee de mens op onheil reageert. Om zich te beschermen bedekt hij het hoofd of legt de handen voor de ogen zodat hij geen getuige is. Gedragswetenschapper Andreas Wismeijer schrijft: “het missen van een doelpunt is zo ongelooflijk zuur dat het, door de genen doorgegeven evolutionair oogpunt, gelijk staat aan een ongeluk of een acute bedreigende situatie.”

Dat kan een verklaring zijn, moet je dan in de wetenschappelijke benadering zeggen. Want misschien is het wel een vorm van ontspanning. Zoals we allemaal wel af en toe de handen naar het hoofd brengen om de spanning uit de schouders te laten. Of is het, zoals de opkomst van de schwalbe, een vorm van bewust acteren. Communicatie is voor een belangrijk deel afhankelijk van vorm. Een dramatische pose na een belabberd schot bevestigt de kijker in de goede intenties en inzet van de speler. Hij had gewoon pech. En dus niet: wat een waardeloze vent, hoe kan hij die nu misen?!

Ik heb de wedstrijden van het Nederlands elftal er niet op teruggekeken, maar misschien hebben de spelers te weinig hun handen op het hoofd gelegd. Hebben ze iets te weinig met de camera gespeeld om te laten zien dat ze zich kapot werkten om de kwartfinale te bereiken. En was, als ze dat wel hadden gedaan, het oordeel over hun optreden milder geweest. Alhoewel kankeren een geliefd tijdverdrijf is en er niets zo leuk is als vitten op het weer, het verkeer, de politiek en het Nederlands elftal. Wat dat betreft lopen we allemaal graag geregeld met onze handen op het hoofd rond dramatisch te wezen. Alleen is er geen publiek en wedstrijd waar dit past en wordt begrepen.

En is de hand-hoofdbeweging het domein van de voetbal? Hockeyers zie ik niet zo snel met hun stok naar het hoofd gaan. Basketballers zouden geen handen meer hebben om te spelen en zwemmers zouden direct als een baksteen zinken. Er komen nog een hoop sporturen aan, de komende weken. Alle gelegenheid om van dit fenomeen een grondige studie te maken. Kijkt u mee?

Scheidslijnen

We stellen dagelijks onze grenzen, meestal onbewust. De scheidslijn tussen wat we wel en niet acceptabel vinden wordt als het ware achteloos getrokken. Daar is veel routine bij. Naarmate we ouder worden vertrouwen we meer en meer op die automatische piloot om de juiste voorbehouden te maken. Dat is zo privé, sociaal, op het werk of in geloof en overtuigingen. Maar onder druk van nieuwe, onvermoede krachten vliegt de automatische piloot de wijde hemel in en moeten we het zelf doen.

Terwijl in de Oekraïne andermaal de Oranje-revolutie werd gesmoord, bleken in Griekenland en Frankrijk de bewoners hun politieke overtuiging met redelijke eensgezindheid  duidelijk te maken. In Frankrijk kreeg de socialist Hollande een meerderheid in het parlement. Fransen delen redelijk eensgezind een moeheid over het mantra van bezuinigen als reddingsvlot om uit de economische crisis te geraken. In Griekenland kreeg conservatief Samaras het meeste vertrouwen in en atmosfeer die bol staat van moeheid over …inderdaad. Twee politieke richtingen die gesteund worden vanuit één en dezelfde wens. De politieke scheidslijn is, zeker in Griekenland, even van minder belang gebleken dan trouw zijn aan wat de routine of vast beleden overtuiging voorzegde.

En terwijl in de Oekraïne Oranje van nederlaag naar nederlaag ging, wist al in de maanden voorafgaand het Egyptische leger haar macht stap voor stap te verzekeren. De scheidslijn die zo helder leek na de lenterevolutie is subtiel verlegd, uitgegumd, opnieuw getrokken. En zo zagen veel voorvechters van vrije verkiezingen voor een nieuwe president zich geconfronteerd met twee kandidaten die elk een toekomst belichamen waar vrijheid ver in te zoeken is. Het was de onvrijheid van een dominant leger versus de onvrijheid van een dogmatische geloofsinterpretatie. Met dit, toch cynische verschil, dat bij de eerste wel bekend was hoe het leven zou zijn en je bij de tweede nog kan hopen dat het mee zal vallen.

De smadelijke terugtocht van Oranje uit de Oekraïne, was enkele weken eerder voorafgegaan door en ontluisterende aftocht van homo’s en lesbo’s die in Kiev hun eerste Gay Pride wilde houden. Bussen vol anti-homogezinde kozakken mochten onder het toeziend oog van de politie de optocht in de kiem smoren. Hier: dit is onze grens! De formele en informele overtuigingen staan in Oekraïne niet toe dat homo’s en lesbo’s in vrijheid hun leven leiden. Elke poging om publiekelijk een millimeter in deze scheidslijn te veranderen wordt beantwoord met verontwaardiging, afkeuring of geweld. Jammer dat er niet een voetbalteam van het EK zo groots was om een stukje met de pride mee te lopen. Wat een signaal dat was geweest voor Oekraïners en voor het voetbal!

Over scheidslijnen heen springen doen we als het niet anders kan. Als eigenwaarde of de eigen overtuiging even moet bezwijken voor een grotere macht. Misschien leren we er van maar ik vrees dat naarmate de scheidslijn ons vertrouwder is, hij ook weer wordt opgezocht zodra het kan.

Harde recreatie

fietsen_natuurGisteren fietste ik in aangenaam gezelschap terug van Elst naar Utrecht. Anders dan de heenweg, die de dag eerder was afgelegd, scheen de zon en was de temperatuur prettig. Maar het weer was niet het meest opvallende: het was de enorme drukte aan wandelaars, hardlopers en fietsers. Nu is de Utrechtse Heuvelrug en haar flanken een populair recreatiegebied, maar toch. In vergelijking met de zaterdag was het een verschil van thee met een zoetje en Turkse thee. Op dit soort momenten realiseer je je ook wat dat is: 16,6 miljoen inwoners. En hoe belangrijk recreatieruimte is. En hoe een tekorten eraan voelt. Als je met bepakking (zoals wij hadden), een setje racefietsers tegemoet ziet komen op een smal asfaltpaadje waar aan een zijde de brandnetels hoog staan in een lichte buiging over het pad, dan is er even recreatiestress. En wat zou een iets breder pad en een bijgehouden berm dan een prettige voorziening zijn.

Recreatie wordt niet het verkiezingsthema. Dat is Werken, hard en lang werken. Maar hard werken en recreëren zijn redelijk onlosmakelijk verknoopt. De groep mensen die nooit erop trekt om te wandelen of te fietsen is niet groot. Zo permitteer ik me te veronderstellen. Het CBS geeft me die vrijheid: in de meest recente rapportage dateert het meest recente cijfer uit 2008.  Toen ging 45% minstens een keer per maand de vrije natuur in. Mooi begrip ook, vrije natuur. Is die term ontstaan in de tijd dat veel natuurgebieden als laboratoria werden afgeschermd en verboden gebied waren voor onbevoegden? Of is de term ouder? Wikipedia geeft geen antwoord.

Hoe dan ook: die vrije natuur wordt dus inmiddels op de zonnige zondagen aardig belast. Hoe vrijer de natuur hoe minder vrijheid voor eenieder, zo lijkt het. Er zijn door groen-o-logen normen ontwikkeld hoeveel recreanten elk type natuur kan ‘huisvesten’. In een weidegebied denk je bij tien fietsers al snel dat het druk is, maar tussen de bomen van een bos zie je ze niet eens en krijg je de indruk alleen te zijn.  Als ik op eigen ervaringen afga, is het ook tussen de bomen inmiddels aardig druk. Met dank ook aan het knooppuntensysteem. Overgewaaid uit Wallonië en onnoemlijk succesvol. Net als de verdwenen noodzaak te weten naar welk land (en strand) je vakantiecharter je brengt, is topografische kennis niet meer nodig zo lang je de knooppuntcijfers maar onthoudt. Ik wacht altijd nog op een Spoorloos-uitzending waarbij een recreant tussen knooppunt 68 en 43 is zoekgeraakt.

We recreëren ons een ongeluk, kan je zeggen en het is in het licht van voorafgaande op twee manieren te verklaren. We doen het vaker en meer en we nemen op de koop toe dat er per saldo minder ruimte is waardoor confrontaties met elkaar of een stekelige berm of schutting toenemen. De oplossing: minder zonnige zondagen (“nog minder?!”) of meer aandacht van overheden voor de hardrecreërende Nederlander. Wat kiest u?

Markt en Munt

Alom wordt gesteld dat ‘Europa’ het campagnethema wordt van de komende verkiezingen. Ik neem dat onmiddellijk aan. Tegelijk vraag ik me af of Europa hier niet als eufemisme voor economische crisis wordt gebruikt. Wie de media volgt en politici hoort praten kan aan deze indruk moeilijk ontkomen. Europa is oorzaak of oplossing, sleutel of sta-in-de-weg. Al naargelang de beoordeling van de rol die Europa vervult is een politieke partij voor of tegen Europa.

Uh..maar is Europa inderdaad slechts het fundament onder onze economie of de bedreigende tsunami ervan? In Nieuwsuur mochten gisteravond drie politici vertellen wat ze van Europa vinden. Er was een helder zwart-wit stramien bedacht waar elke gast in acteerde: meer Europa, minder Europa en geen Europa. Voor de kijker wel zo makkelijk, voor de gasten ook eenvoudig en voor de presentator (Joost Karhof) prettig te behappen. Het werd daarom niet de meest leuke editie om te bekijken. Voorspelbaar en bloedeloos. De kijker hoefde bij Bonte (PVV), Van Baalen (VVD) en In ’t Veld (D66) niet lang na te denken want die sprak in het eigen straatje. De drie politici hoefden niet echt met elkaar in debat want het is zinloos om een andere straatje interesse te laten hebben voor jouw straatje. En Karhof kon met een minimum aan kennis (en dus voorbereiding) in verschillende bewoordingen de vraag stellen ‘wie o wie heeft het mooiste straatje?’.

Van Baalen trof de kern van de samenkomst uitstekend door Europa te versmallen tot Markt en Munt. Daar werd door zijn collega-politici niets op afgedaan. De twee M’s van de VVD degraderen de europese samenwerking tot samen winkeltje spelen. Jip en Janneke worden goed geholpen. Maar de selectiviteit in het pro-Europaverhaal van de VVD is niet geloofwaardig. Het is een oog dicht doen om en deel van de werkelijkheid niet te zien en alleen te vertellen wat je met je andere oog ziet. Het open oog van Van Baalen zegt dat voor de economie samenwerking onontkoombaar is: onze handelseconomie en de globalisering dwingt dit als het ware af. Economische samenwerking in Markt en Munt moet als we welvaart willen behouden.

Het gesloten oog van Van Baalen verzwijgt dat onze welvaart (en welzijn) ook is verzekerd doordat we bijvoorbeeld de milieuproblemen weten op te lossen. Net als bij economie is dat een internationale grootheid waar Nederland nooit alleen met succes in kan opereren. Markt, Munt en Milieu…klinkt toch best goed, niet?

Dus waarom wel Markt en Munt en niet Milieu? Wat verzwijgt het gesloten VVD-oog nog meer?

Dit: samenwerking levert ook wat op: samen sterker, kent u ‘m nog? Op onderwijsterrein is de kwaliteit van opleidingen gebaat bij uitwisseling van kennis en studenten. De EU vervult hier een belangrijke rol in, maar voor de politici gisteravond blijkbaar onvoldoende om voor de toekomst zeker te worden gesteld. En is bij voedselveiligheid niet hetzelfde aan de hand? En is die europese samenwerking dus wel erg handig?

De pro-europeaan In ’t Veld aan tafel bleek hetzelfde oog als Van Baalen ook stijf gesloten te hebben. Waarom Europa nu zo belangrijk is, belangrijker dan de VVD dat vindt, wist ze niet te vertellen. In een herkenbare, maar sleetse en kansloze repetitie, hamerde ze erop dat het allemaal wel wat democratischer moest. Dat zal zo zijn, maar het klinkt als een vermaning die al honderd keer is gegeven en altijd zonder sanctie bleef. Je luistert er niet meer naar, het is een antiquiteit geworden in het vertoog over Europa.

Als Europa inderdaad het campagne-onderwerp wordt dan ga ik nog vaak mijn tenen krommen de komende maanden. Europa blijft een bastion voor vrede op het continent. Maar ook dit is een antiquiteit, zij het een die terecht telkens wordt afgestoft. Europa is daarnaast een huis die samenwerking mogelijk maakt op voor elke lidstaat belangrijke items. En Europa is, trouw aan de wortels, een werkvloer waar de europese economieën zich proberen te ontwikkelen. Ik mag hopen dat het Nieuwsuur-gesprek een faux pas was die bij een vervolg wordt vervangen door een meer intelligente benadering begeleid door een beter voorbereide presentator. In die intelligente benadering zijn vooral de politici aan zet. Gaan we de europese samenwerking versmallen tot alleen iets wat goed (of slecht) is voor onze economie? Zoals indertijd Zalm (ook VVD) Europa presenteerde als een belegging, iets waar je geld in stopt en waar dan minstens ook weer evenveel geld uit moet komen? Of krijgen we ook de bredere visie(s) te horen en durft men elkaar, met beide ogen open, daarop aan te spreken? We gaan het zien.

Roes en Kater

De mens houdt wel van een roes nu en dan. Daarom drinken we alcohol, sporten fanatiek, hebben sex of houden van Oranje. En soms kan die zucht naar een roes verslavend zijn. Dan vinden we de roes te lekker om lang te missen of kunnen we niet anders dan hem bewust na te streven. Die gedwongen roeszoekerij is een lastige. Want iedereen weet dat bij het uitblijven van de roes of het verglijden ervan sprake is van een kater. Dat risico nemen we dus telkens welbewust. Eigen schuld, kun je dan zeggen. Maar voor wie de roes gedwongen zoekt ligt dat anders.

Solliciteren heeft bijvoorbeeld de kenmerken van een verslaving. Het kost enige moeite om te scoren want niet elke vacature is even verleidelijk. Als je je motivatie klaar hebt en verzend ben je tot het stadium geraakt dat je barst van het zelfvertrouwen. Ze kunnen niet om je heen. Je hebt al beelden hoe je daar rondloopt en bezig bent. Je eerste dag zit er bij wijze van spreken al op. Dan passeert in stilte de dag dat er gebeld zou worden of realiseer je je na twee weken dat je nog steeds niets hebt gehoord. Je voelt je verloren, verweesd, somber, overbodig. Een kater is het die pas echt verdwijnt als je die nieuwe vacature weer ziet waarvan je enthousiast wordt.

Bij verkiezingen is deze verslaving er ook. Het kandidaat stellen, de inleving in je nieuwe rol en positie, de uitslag met een mogelijke afwijzing. Maar hoe gedwongen is het? Het is toch een vrijwillige keuze om je voor een gemeenteraad, Tweede Kamer of ondernemingsraad kandidaat te stellen? Dat is juist, maar voor sommigen is het wel hun leven geworden, de vertegenwoordiger zijn. Het is deel van hun identiteit en emotioneel kunnen ze niet anders dan weer bij een verkiezing kandidaat te zijn.

Het verschil is natuurlijk dat bij een sollicitatie vaak basale drijfveren meespelen: je hebt inkomsten nodig, je verpietert in je huidige baan, je bent ongelukkig met je collega’s. De sollicitatie is een vorm van lijfsbehoud. Dat is bij verkiezingen niet het geval. Hier zijn idealisme en ijdelheid de drijfveren, en de overtuiging dat je het beter doet dan je voorganger(s).

De roes en de kater (het zouden twee romanfiguren kunnen zijn in een Balzac-achtig tafereel van la Comédie Humaine), in de onontkoombare variant, zijn ook te zien bij bestuurders. Het nemen van een moeilijk besluit, het voorbereiden ervan, de kansen op succes, het zetten van stappen: het is de opwinding van het gebruik, het ondergaan en het besef dat je bent geslaagd (roes) of hebt gefaald (kater). De bestuurder die de roes niet zoekt en de kater dus helemaal niet, schuift moeilijke besluiten voor zich uit. Dat maakt hem niet tot een goed bestuurder. Iets wat trouwens op termijn ook een kater kan opleveren als dit leidt tot openlijke onvrede en wegzenden.

Moraal: wie de roes zoekt, zal ook de kater vinden. En wie de roes wel moet zoeken, moet zich dus instellen op de kater.