Benchmark, een relatief nieuw begrip maar in hoog tempo bovenaan de hitlijsten van bestuurlijk Nederland gekomen. We benchmarken wat af. In mijn toko zijn er benchmarks bij riolering, aanbestedingsbeleid, werkgeverschap, afvalinzameling. Ze zijn er al of komen eraan. En wat levert het op? Vaak vooral vragen: waarom zijn wij hierin afwijkend van de rest? Als het goed gaat wordt de vraag met groot zelfbewustzijn beantwoord en blijven we afwijkend. Als het slecht gaat wordt de vraag niet gesteld en komt er een traject om weer in de pas te geraken. Benchmarken maken mij kriegelig, merk ik. En eigenlijk is dat niet nodig. Het is best wel een goed middel, om te leren of wat je doet wel goed is doordacht of dat er betere manieren zijn. Benchmarken levert referenties op om je eigen prestaties te meten. Mijn indruk is dat het vaak zo niet werkt. Benchmark resulteert dan in een soort gemene deler en als je daar van afwijkt heb je een probleem, iets uit te leggen of zelfs te ‘herstellen’. Alsof de gemene deler altijd het grootste gelijk vertegenwoordigt. Ik zou zeggen: benchmark met mate en scepsis.