Creatief met waarheid

“Papa, wat zijn verkiezingen?”

“Verkiezingen zijn wedstrijden waarin de mooiste of de slimste wint. Wie de winnaar wordt beslist het publiek. Die stemt daarover… En de verkiezingen waar het nu veel over gaat op televisie en internet zijn politieke verkiezingen. Eigenlijk de moeder van aller verkiezingen. Want mooi, slim, lief, betrouwbaar..alle eigenschappen worden getest. En alle ideeën om het land beter te maken en de mensen gelukkiger.  En wie het beste scoort wint.”

“Maar hoe kan dat? Zo veel dingen waar je op moet letten? De moeder van Boris zegt dat ze altijd op een vrouw stemt.”

“Het is ook best wel moeilijk. En het helpt als je door zo een keuze al veel kandidaten kunt lozen. Alleen stemmen op vrouwen met kort zwart haar, zou bijvoorbeeld nog beter helpen. Maar goed, dan nog wil je weten of die vrouw net als jij ook natuur belangrijk vindt of dat ze niet de ene leugen na de andere verkondigt.”

“Maar liegen mag toch niet?”

“Dit succes vink ik even af op mijn ouderschapslijstje! Nee, het mag ook niet, maar net als door rood licht fietsen, gebeurt het wel. Het toont dat politici ook maar mensen zijn. Terwijl we dat nu juist even niet willen weten. In verkiezingscampagnes zien we ze namelijk graag ook als leiders die met grote overtuiging het bestuur van het land voor ons gaan doen. Dat als wij twijfelen, zij ons aan de hand nemen. Dat als onze meningen als watervlooien door elkaar dwarrelen, zij gezamenlijk een verstandige koers uitzetten.”

“Waarom liegen ze dan?”

“Nou ja, liegen, ze gaan creatief met de waarheid en de taal om. Ik zag in de NRC van de afgelopen dagen tien beweringen van Rutte, Roemer, Wilders, Samsom en Pechtold getest en vier ervan bleken onwaar , één grotendeels onwaar en de rest was half waar. Dat is best heftig, maar de werkelijkheid anders voorstellen zodat je eigen verhaal er beter door uitkomt is wel een heel oud stijlmiddel van het politieke vak. De minister van Verkeer zal nu juichend vertellen dat ze een grote wens van het volk tot snel rijden heeft ingelost door 130 km/u toe te staan. Maar er zijn ook heel veel mensen die het niks vinden en tureluurs worden van alle aanwijzingen langs de weg. Dus: haar werkelijkheid is maar een deel van de totale werkelijkheid. Hoe leugenachtig kun je haar dan noemen?”

“Maar als zij wel mogen liegen..uh..creatief de waarheid vertellen…waarom is daar dan zo veel gedoe over?”

“Nou, ik denk dat we sinds het kabinet van PVV-VVD-CDA als kiezers wat meer gevoelig zijn voor wie oprecht is en wie niet. Veel (PVV-)kiezers die zich achtergesteld voelden zagen zich met hun partij ineens in de eredivisie terug. En toen brak het. En waren er niet alleen PVV-stemmers met geschonden vertrouwen, ook CDA’ers voelden zich bedrogen door hun partijleiding of diep gegriefd door de PVV. En het kabinet had zijn sporen ook getrokken bij de oppositie, waar Rutte als premier van alle Nederlanders, diverse keren weigerde zich over verwerpelijke PVV-acrobatiek uit te spreken. En daarmee de indruk vestigde dat hij geen morele  kompas had, geen oordeel op goed en kwaad. Of, nog erger, zo onder de plak van de PVV zat dat hij zich niet durfde uit te spreken. We dus een lafbek als premier hadden.”

“Geen leider!”

“Precies. En dus willen heel veel kiezers nu weten wat die aanstaande politieke leiders te bieden hebben, ook op het vlak van wie ze zijn en of ze te vertrouwen zijn. Dus ik snap wel al die aandacht, maar overdreven is het ook. Veel kandidaten zijn al jarenlang als politicus actief. En we doen alsof we ze nu voor het eerst bezig zien. Ik zou graag wat meer aandacht zien voor hun ideeën over Europese samenwerking en het milieu. Dat is nu bij veel partijen nog te onduidelijk. Onduidelijker dan de mate waarin de leider is te vertrouwen.”

“Dus daar ga je geen weblog over schrijven?”

“Nee,  zeker niet. Er is al meer dan genoeg over geschreven. Ik heb daar niks aan toe te voegen.”

NL

Ik heb me altijd ongemakkelijk gevoeld met vaderlandsliefde. Als ik fiets of wandel door Nederland of, vooruit, er per auto doorheen rij denk ik vaak: wat een schitterend land. Als iemand mij dan zou vragen: hou je van Nederland? Dan is het volmondig ja. Maar al de ruimtelijke constructies, natuurlijk of geconstrueerd, zijn nog betrekkelijk eenvoudig. En in ieder geval behoorlijk a-politiek. Ingewikkelder wordt het  met verworvenheden in de samenleving, solidariteitsprincipes, regelgeving op grond daarvan en sport.  De opgebouwde tolerantie voor homo’s appaiseert mij als homo. Onze sociale wetgeving, staatsrechtelijke instituties, onderwijs, fietsbeleid, het zijn bouwstenen om trots op te zijn.

Zei ik trots? Trots op Nederland? Daar zit dus mijn achilleshiel. Vaderlandsliefde en aanverwante aanduidingen zijn voor mij van oudsher verbonden aan rechtse politieke opvattingen. In mijn jaren van politieke bewustwording zette ik me daar tegen af: het ging om de aarde en of ik nu Nederlander was of niet deed niet ter zake. Feitelijk blokkeerde ik een deel van mijn identiteit die ik, gewenst of niet, had. Ik kon wel uit de kast komen als homo, niet als trotse Nederlander.

Inmiddels gaat me dat makkelijker af en bemerk ik tranen bij het goud voor Epke Zonderland. Ik voel me dan echt Nederlander en deel mee in de emotie van het geluk. En bij de Tour de France deelde ik mee in de emotie van de misere. Ik durf er inmiddels gewoon voor uit te komen dat Nederland een mooi en fijn land is, met veel mooie en fijne mensen. Zo, dat staat.

Mijn vaderlandsliefde is hiermee niet een afgerond project. Integendeel. Ik merk nog voortdurend op zoek te zijn naar definiëring. Op welke historische feiten mag ik fier zijn? Als historicus ben ik gevoed met een kritische blik. Lastig. Hoe sta ik tegenover een begrip als ‘trouw’ en ‘eigenheid’? Wat vind ik van Koninginnedag als nationaal symbool van eenheid?

Eating is the proof of the pudding. En gegeten gaat er worden de komende weken, want in de verkiezingscampagnes gaat het veel over Nederland. Over ‘ons’ geld, onze onafhankelijkheid, onze zelfbeschikking. En dit alles in het licht van EU en crisis. Het wordt een venijnig debat met veel insinuaties, gemanipuleerde feiten en ronkende one-liners. Geen fijn vooruitzicht. Ons politieke discours is niet bepaald iets wat in mij omhoog komt als je om goede zaken in de vaderlandse politiek zoekt. Hoewel, laat ik nou niet te vroeg verzuren: politiek is ook retorica waar veel stijlmiddelen die ‘de waarheid’ versluieren geaccepteerde stijlfiguren zijn.

Waar ik voor vrees is dat het dominante frame de vaderlandslievendheid wordt. Met EU als vijand die de toekomst van ons land niet verzekert maar juist bedreigt. PVV gaat hierin voorop, VVD volgt met nog enige ingehoudendheid. SP ook, en zal zeker geen vurige verdediging voeren van de EU. Je kunt stellen: terecht, want EU is een middel. De vraag is of we ons Europeaan voelen en welke gevolgen we daar aan verbinden. Wie lukt het de discussie hierover te starten? Het is moeilijk want zoals Maxima dé Nederlandse identiteit als sprookje afdeed, zo kunnen 10 Maxima’s dé Europese identiteit ook als wolkjes wegblazen.

Wat ik dan dus niet had verwacht was dat mijn partij, GroenLinks, een verkiezingsaffiche fabriceert met als blikvanger: NL. In rood en groen, weliswaar, maar niettemin. Juist GroenLinks staat voor een actieve, niet verkrampte, nuchtere en bevlogen houding binnen Europa. NL is onze bumpersticker. NL is ons rugnummerlogo. NL is ons visitekaartje. Maar het vormt niet de essentie in ons handelen. Onderwijskwaliteit, mensenrechten en duurzame economie, daar gaat het in de (Europese) GroenLinks-agenda toch om? Met NL als centraal beeld is een boodschap dat NL niet centraal staat nog moeilijker te vertellen. Het is alsof Jolande Sap straks consequent gekleed in oranje en rood-wit-blauw gaat pleiten voor meer en betere europese samenwerking. Of is dit een wanhoopsvlucht naar voren? Afficheer je als door en door Nederlands, vaderlandslievend op-en-top en gebruik het als argument om een actieve EU-deelname te bepleiten? Dan klopt het affiche, maar dan verwacht ik de lijsttrekker inderdaad in bijpassend tenue in alle debatten, inclusief oranje toeter: Aânvalluh!

Roes en Kater

De mens houdt wel van een roes nu en dan. Daarom drinken we alcohol, sporten fanatiek, hebben sex of houden van Oranje. En soms kan die zucht naar een roes verslavend zijn. Dan vinden we de roes te lekker om lang te missen of kunnen we niet anders dan hem bewust na te streven. Die gedwongen roeszoekerij is een lastige. Want iedereen weet dat bij het uitblijven van de roes of het verglijden ervan sprake is van een kater. Dat risico nemen we dus telkens welbewust. Eigen schuld, kun je dan zeggen. Maar voor wie de roes gedwongen zoekt ligt dat anders.

Solliciteren heeft bijvoorbeeld de kenmerken van een verslaving. Het kost enige moeite om te scoren want niet elke vacature is even verleidelijk. Als je je motivatie klaar hebt en verzend ben je tot het stadium geraakt dat je barst van het zelfvertrouwen. Ze kunnen niet om je heen. Je hebt al beelden hoe je daar rondloopt en bezig bent. Je eerste dag zit er bij wijze van spreken al op. Dan passeert in stilte de dag dat er gebeld zou worden of realiseer je je na twee weken dat je nog steeds niets hebt gehoord. Je voelt je verloren, verweesd, somber, overbodig. Een kater is het die pas echt verdwijnt als je die nieuwe vacature weer ziet waarvan je enthousiast wordt.

Bij verkiezingen is deze verslaving er ook. Het kandidaat stellen, de inleving in je nieuwe rol en positie, de uitslag met een mogelijke afwijzing. Maar hoe gedwongen is het? Het is toch een vrijwillige keuze om je voor een gemeenteraad, Tweede Kamer of ondernemingsraad kandidaat te stellen? Dat is juist, maar voor sommigen is het wel hun leven geworden, de vertegenwoordiger zijn. Het is deel van hun identiteit en emotioneel kunnen ze niet anders dan weer bij een verkiezing kandidaat te zijn.

Het verschil is natuurlijk dat bij een sollicitatie vaak basale drijfveren meespelen: je hebt inkomsten nodig, je verpietert in je huidige baan, je bent ongelukkig met je collega’s. De sollicitatie is een vorm van lijfsbehoud. Dat is bij verkiezingen niet het geval. Hier zijn idealisme en ijdelheid de drijfveren, en de overtuiging dat je het beter doet dan je voorganger(s).

De roes en de kater (het zouden twee romanfiguren kunnen zijn in een Balzac-achtig tafereel van la Comédie Humaine), in de onontkoombare variant, zijn ook te zien bij bestuurders. Het nemen van een moeilijk besluit, het voorbereiden ervan, de kansen op succes, het zetten van stappen: het is de opwinding van het gebruik, het ondergaan en het besef dat je bent geslaagd (roes) of hebt gefaald (kater). De bestuurder die de roes niet zoekt en de kater dus helemaal niet, schuift moeilijke besluiten voor zich uit. Dat maakt hem niet tot een goed bestuurder. Iets wat trouwens op termijn ook een kater kan opleveren als dit leidt tot openlijke onvrede en wegzenden.

Moraal: wie de roes zoekt, zal ook de kater vinden. En wie de roes wel moet zoeken, moet zich dus instellen op de kater.